Antofagasta

7 oktober 2019 - Antofagasta de la Sierra, Argentinië

We hebben vandaag ondervonden dat je twee verschillende onverharde wegen hebt in Argentinië. De wegen die van en naar de mijnen lopen en de andere. De eerste dienen in goede staat te zijn voor snel vervoer dus de mijnfirma's geven geld aan de dorpen om hun wegen te onderhouden dus hier kan je gerust 70 tot 80 km/u op rijden. De wegen naar de andere dorpen dienen onderhouden te worden door de regering, maar die zien niet om naar de afgelegen dorpen dus zijn de wegen barslecht en mag je blij zijn dat je 20 tot 30km/u kan rijden en al je organen nog op de juiste plaats zitten. Vandaag hebben we voornamelijk op deze laatste wegen gereden. Misschien niet in afstand maar in tijd. 

We zijn gisteren de dag geëindigd in de bittere koude en we starten de dag in de bittere koude. De elektrische vuurtjes aanwezig in het huisje topten de koude een beetje af. Gelukkig dienden ze wel goed om 's morgens de broodjes op te warmen. 

Na het ontbijt rijden we een uurtje of twee door de zoutvlakte van Arizaro (Salar de Arizaro) naar de "Cono de Arita". Een berg midden in de eindeloze zoutvlakte. Oorsprong totaal onbekend. Tijdens dit stuk hadden we dus nog goede wegen want vlak bij de Cono ligt een mijn. Hierna was het wat anders. We komen in vulkaanlandschap. De wegen worden met de meter slechter, maar het landschap mooier en mooier. Hier en daar zijn vicuñas te zien en ook veel ezels. Deze zijn de afstammelingen van de ezels die vroeger gebruikt werden om goederen door de bergen te vervoeren, voornamelijk naar Chili want we zitten zeer dicht bij de grens. De ezels werden in Chili telkens vrijgelaten omdat ze wisten dat deze zelf terug naar hun plaats van origine gingen. 

Van het moment we de top over zijn en richting het dorpje Antofalita rijden worden we gestopt door een schaapherder. Hij vroeg 250 pesos voor de foto's die we iets terug van zijn boerderij hadden genomen (de herder zijn boerderij ligt aan het begin van de zoutvlakte van Antofalia dus het is moeilijk om hiervan geen foto te trekken). Koki lachtte er eens goed om en vertelde dat de man telkens Koki er passeerde wel een andere reden had om geld te vragen.

De zoutvlakte van Antofalia (Salar de Antofolia) is de langste zoutvlakte van Argentinië. Het lijkt of er kilo's Swarovski kristallen zijn uitgestrooid over de omgeving. Het blinkt langs alle kanten. Als we even later stoppen zien we dat het spijtig genoeg geen Swarovski kristallen zijn maar zoutkristallen die blinken in de zon. Toch een schittering voor het oog. Tijdens de stop, klimmen we ook nog even een rots op om de omgeving te bewonderen. Een waar kleurenspel. 

Ook in deze zoutvlakte zijn er "Ojas de Mar" te vinden. Het is even zoeken want niet zoals gisteren aangegeven langs de weg, maar als we ze vinden zijn het pareltjes. Veel mooier dan de helder blauwe meertjes van gisteren. 

We willen graag "off the beaten track" (van de platgetreden paden) reizen en momenteel is dat ook zo. Gedurende gans de dag kom je hier amper iemand tegen. Andere toeristen komen tot aan de rand van de Puna maar rijden er niet door. Gelukkig want de wegen laten elkaar passeren niet echt toe. 

Na een kort bezoek aan het dorpje Antofalia (echt afgezonderd van de rest van de wereld) steken we de zoutvlakte over en steken nogmaals een pas (Kolla Atcameña) over. De Atcameña-pas is de hoogste pas tijdens onze reis op 4635m. De bergen rond de pas zien allemaal geel. Zo ver je oog kan zien. Geel van de grassen die er groeien, het eten van de vicuñas en de lama's die we in grote getallen langs de weg zien staan. De lama's in afgezette weiden, de vecuñas in de vrije natuur. Deze laatste zijn beschermd en maar één keer per jaar mogen ze gevangen worden om de wol te scheren. Ik dacht mij te herinneren dat 1 kilogram wol ongeveer 1000 dollar kost. Koki heeft ons een plukje weten te scoren van een dode vecuña langs de weg. Dus er zit nu een zeer klein fortuin in onze valies. We zullen toch maar een sjaal of poncho van lamawol kopen in plaats van vicuña. Dat gaat anders iets te duur worden. 

Volledig doorééngeschud (+/- 6 uur aan één stuk rijden over de slechte wegen)  komen we in Antofagasta aan. Al een iets groter dorpje dan Tolar Grande maar de dieselgenerator staat in het begin van het dorp toch weer serieus te ronken om het dorp te voorzien van elektriciteit. We moeten toch even bekomen van de rit en leggen ons even neer. Vlak voor zonsondergang worden we wakker en wandelen nog een blokje om in het dorp. In een lokaak winkeltje zitten enkele vrouwen sjalen te breien en daar kan ik mijn keuze wel tussen vinden, een sjaal van lamawol. De andere optie was geitenwol en dat jeukte nog meer. 

Voor het avondeten hebben we de keuze tussen een restaurant met een uitgebreide kaart of een "Coméria", een plaatselijk restaurant waar alles ruikt naar frietvet (zo presenteerde Koki het ons). We kiezen voor het laatste want hebben ondertussen ondervonden dat je daar best ok kunt eten. Je moet echt weten waar de Coméria's zijn want langs de buitenzijde zie je geen verschil tussen een woning of de coméria. Van het moment we de deur open kregen (deze keer best een inspanning voor nodig) kwam de geur van het frietvet op ons af. We zitten goed! Hier dus geen menukaart en komen ze in sneltempo opsommen wat er vandaag te verkrijgen is. Meestal niet veel variaties ten opzichte van de coméria's van de voorbije dagen: Milanese (een soort wienersnitzel), pollo (kip) en Coteletta (inderdaad kotelet). We nemen het laatste met uiteraard frietjes en een ensalada completa ( een salade met meer dan 3 verschillende groenten en een eitje). Eenvoud maar zeer lekkere eenvoud. 

Foto’s