Klamme handjes

27 september 2017 - Khwai Community Campsite, Botswana

Gisteren dacht ik: dat verslag van morgen gaat een snel worden. Ik bol 240 km naar Maun en daar neemt Jan het stuur van mij over om de laatste 110km in het Moremi Nationale Park te rijden. Tent opzetten en klaar ermee. 
Niet dus. Het begin klopt ik bol 240 km naar Maun ... Ah neen, ik slalom, spookrij, bots en knots een zeer groot deel van de 240 km naar Maun. De weg was in zo'n slechte staat dat je tussen de putten van toch een 30cm diep en soms de weg breed moest slalommen of gewoon moest spookrijden omdat het aan de andere zijde van de weg iets beter was. Hier en daar moest uk zelfs naast de weg rijden. Bij tijd en stond verraste een put je en was het hopen dat je banden het zouden overleven. Zo'n klamme handjes heb ik al lang niet meer gehad en het zweet liep van mijn rug. Gelukkig waren ze bezig met de weg te herstellen want dit was hel. Die mannen hebben nog werkzekerheid voor enkele jaren. Nu snap ik een bevriend koppel, An en Aster, dat ze zeiden dat de wegen in Botswana mega slecht zijn ondanks je hier als toerist ook wegentax betaald. Het heeft ons uiteindelijk een uur extra gekost om de 240km af te bollen. 
In sneltempo hebben we in Maun getankt, geshopt en geld afgehaald want we vertrekken voor drie dagen naar "the middle of nowhere". We gaan kamperen tussen de wilde dieren want op beide campings is er geen hek rond de kampplaats en kunnen de dieren vrij op de camping rondlopen. Nog iets dat we moeten regelen is de vlucht over de Okavango Delta, een verjaardagscadeau voor Jan van mij. Bij de vliegmaatschappijen die Elize had aangeraden, konden we niet terecht maar de laatste verwees ons door naar een collega. Één oktober om 8.30u stijgen we op om het park dat we de volgende dagen gaan doorkruisen ook eens vanuit de lucht te kunnen bewonderen. 
Na een drankje bij de meest arrogante serveerster (verhaal ga ik jullie besparen) vertrokken we voor de laatste 110km. Hier onthouden voornamelijk van dat in Botswana rechte wegen op de kaart relatief zijn. We botsten weer 110 km van de ene naar de andere kant. Jan trachtte het tempo er in te houden maar dat was een hele tot vaak niet doenbare klus. Leuke afwisseling was de stop bij de twee mannen aan de South Gate waar we het inkomsbewijs tot het Moremi Nationale Park, moesten betalen. Het was een zeer geamuseerd onderonsje. 
Zoals gezegd kamperen we de volgende dagen in de natuur en zijn er geen hekken rond camping. Om er goed in te komen, stond bij aankomst al een olifant vlakbij. Deze is uiteindelijk op bezoek geweest bij onze buren maar is bij ons geen goeiedag komen zeggen. Toch wel spannend als er zo'n reus een klein uur vlak naast je tent staat rond te draaien. Wij kregen dadelijk bezoek van bavianen en vervet monkeys (weet de Nederlandse benaming niet dadelijk). Ze kwamen in de takken van de bomen vlak boven ons zitten om blaadjes te gooien of te plassen. Schoon welkomstcomité. De apen trachtten iets af te snoepen, dus je kan niets onbewaakt op tafel laten staan of de koffer van de auto moet steeds dicht anders zijn ze met iets weg. Er wordt aangeraden om bij het vallen van de duisternis een kampvuur aan te steken zodat de dieren wegblijven van de kampplaats. Zo gezegd, zo gedaan en dat is nog gezellig ook.  Onze reisplannen voor de volgende jaren zijn ook weer besproken. 
Met de geluiden van de wilde dieren, zijn we uiteindelijk in slaap gevallen maar het is voor mij toch niet zo'n rustige nacht geweest. Iets te veel vreemde geluiden en beweging rond de tent. We slapen uiteindelijk nog boven op de auto maar toch ... 

Foto’s